Laat Afghanistan niet in de steek

Door Theo Francken op 4 april 2011, over deze onderwerpen: Buitenlandse Zaken, Militaire operaties

In de commissie Defensie van de Kamer kwam het bedenkelijkste pleidooi de afgelopen dagen van Dirk Van der Maelen van de SP.A, die de interventie in Libië aanhaalde als reden om ons engagement in Afghanistan te verminderen.

Nu is de commissie Landsverdediging traditioneel de zandbak van linksgeoriënteerde leden als Van der Maelen en Wouter De Vriendt van Groen! Er wordt getackeld dat het een lieve lust is, soms op de bal, maar veel vaker op de man. Hoe harder, hoe liever, want de media kunnen er maar niet genoeg van krijgen. Of Pieter De Crem hiermee oogst wat hij destijds met zijn persoonlijke vendetta tegen Flahaut heeft gezaaid, laat ik in het midden, maar het is wél de enige parlementscommissie waar het er zo hard aan toe gaat.

In deze context, waarbij alle media-aandacht naar de anti's gaat, blijf ik het uiterst verwonderlijk vinden dat voornoemde heren namens hun partij mee de regering de opdracht gaven de oorlog in Libië te starten. Hun aanvankelijke steun smelt de jongste dagen als sneeuw voor de zon. Het wordt allemaal heel kritisch en weinig constructief.

En dan kwam het pleidooi van Dirk Van der Maelen er nog eens bovenop. Maar het is niet omdat de camera's nu op Libië gericht zijn, dat een Afghaanse burger minder waard is. Amper twee weken helpt België de internationale gemeenschap verhinderen dat in Libië nog meer onschuldige burgerslachtoffers vallen, en hup, Afghanistan wordt naar de achtergrond verschoven. Er is daar een positieve, maar precaire evolutie bezig: een vooruitgang die snel omkeerbaar is. Maar in het verleden heeft de internationale gemeenschap de Afghaanse burgers tot tweemaal toe aan hun lot overgelaten.

Sovjets

De eerste keer was in 1989. Na de Afghaanse opstandelingen jarenlang te hebben gesteund in hun strijd tegen de Sovjets, verdween het land na hun terugtrekking van de Westerse politieke agenda. Er volgde een lange, bloedige burgeroorlog, waarbij meer burgerslachtoffers vielen dan tijdens de laatste jaren van de oorlog met de Sovjets.

De tweede keer was in 2003, toen het Westen druk bezig was met de inval in Irak. Het aantal soldaten in Afghanistan werd niet verminderd, maar er werden veel minder middelen uitgetrokken om het positieve momentum, dat op dat ogenblik in het land heerste, te consolideren. De opstandelingen (en in de eerste plaats de Taliban) kregen meer ademruimte, met een verdere radicalisering van de bevolking en een opflakkering van het geweld tot gevolg.

Een derde keer mogen we Afghanistan niet in de kou laten staan; het zou ons zuur opbreken. Een blijvend engagement, zowel op civiel als op militair vlak, is nodig om de toekomst van het land te vrijwaren. In 2010 vielen er volgens cijfers van het UNAMA (de United Nations Assistance Mission in Afghanistan) nog 2.777 doden en 4.343 gewonden onder de burgers: voor drie vierde het werk van de Taliban. Maar er is ook nog veel werk aan de heropbouw. De burgerinfrastructuur moet de komende jaren de focus zijn. Dat kan alleen als het veiligheidsklimaat het toelaat. Onze militairen en onze F16's zijn broodnodig om het Afghaanse regime te ondersteunen tot 2014. Tegen dan zouden de Afghanen op eigen benen moeten kunnen staan.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is