
De samenwerking tussen de landmachten verloopt intussen vlot. Beide landen blijven zich engageren om die samenwerking verder uit te bouwen, in het belang van hun troepen en van de gezamenlijke slagkracht. “De Belgisch-Franse samenwerking op het gebied van gemotoriseerde capaciteiten is belangrijk voor de toekomst van onze landmacht. Tegelijk blijf ik als minister van Defensie waakzaam over het versterken van onze strijdkrachten en ook het belang van de Belgische defensie-industrie. In dit overleg heb ik duidelijk gemaakt dat een maximale economische return voor België noodzakelijk is in het verdere verloop van het CaMo-project”, zegt Francken.
Een partnerschap met industriële en technologische kansen
Minister Francken had eerder al het belang onderstreept van het versterken van de positie van bedrijven in ons land binnen de Europese defensiesamenwerking. Tijdens het gesprek met minister Lecornu bleek dat er ruimte bestaat om die bekommernis concreet te verankeren in het geplande akkoord. “De gesprekken met mijn Franse collega verlopen in een constructieve sfeer. Er is wederzijds begrip dat de samenwerking niet mag betekenen dat België klant is bij Frankrijk, maar net een partner die ook industriële en technologische kansen heeft. Op deze manier kunnen we elkaar versterken. Ik heb er vertrouwen in dat we samen onze krijgsmachten kunnen moderniseren en tegelijk werkgelegenheid en technologie in België kunnen verankeren”, besluit Francken.