Vijf Europese christendemocraten, onder wie Wouter Beke, breken een lans voor meer Europese defensie, incluis een Europees commissaris voor Defensie. Ze argumenteren dat Europa ondanks een op papier hoog budget nauwelijks militaire capaciteit ontplooid krijgt, door versnippering en dubbelwerk. De analyse is deels juist, de voorgestelde oplossing een luchtkasteel.

De uitdagingen die ons in Europa te wachten staan over defensie, veiligheid en weerbaarheid zijn immens. En wat voor Europa geldt, geldt ten overvloede voor dit land. We trekken het gemiddelde Europese defensiebudget aardig naar beneden. Het is dan erg makkelijk om onze problemen naar een ander en hoger niveau te verwijzen, waar we amper inspraak of verantwoordelijkheid hebben. ‘Meer Europa’ mag niet het toverwoord zijn dat ons ontslaat van onze verantwoordelijkheid.

Omringd door conflict

Sinds het einde van de Koude Oorlog hebben de West-Europese politici schaamteloos het vredesdividend geïnd. Met het einde van de geschiedenis was er geen vijand meer in zicht. Comfortabel onder de paraplu van Uncle Sam verwaarloosden we onze legers, defensie-industrie en weerbaarheid.

Anders dan de VS zijn we omringd door conflict, van de Sahel in Afrika over het Midden-Oosten tot Moermansk in het noorden, en staat onze welvaart op het spel. Blijven wachten op Europese eensgezindheid is geen optie. We moeten als landen bottom-up bijdragen aan een Unie die conflicten geloofwaardig kan beïnvloeden.

Meer samenwerken drukt de kosten en leidt tot meer inzet. Dat klinkt goed, maar Europees staat niet noodzakelijk gelijk aan efficiënt. Europa is amper in staat consequent, degelijk en inzetbaar militair materiaal te produceren. De NH-90-helikopter en het A400M-transportvliegtuig leden onder de uiteenlopende eisen van de landen, jaren vertraging en consequente budgetoverschrijdingen. Dat resulteerde in onbetrouwbare, dure en nauwelijks inzetbaar toestellen.

De Unie, hoewel een economisch succesverhaal, blijft een unie van staten, met elk hun interesses en (economische) belangen. Dat staat meestal haaks op militaire efficiëntie. De bewijslast ligt volledig in het kamp van de believers. Meer Europese bureaucratie heeft niet geleid tot meer soldaten in het veld of een verhoogde afschrikking van Rusland. Integendeel, ondanks top-downinitiatieven zoals Eurocorps (multinationaal legerkorps in de NAVO, red.) blijven de militaire capaciteiten van de West-Europese EU-lidstaten dalen.

Koop Frans

Die waarheden moeten we aan onze burgers vertellen. Ik verkies een paar Amerikaanse Seahawks (helikopters, red.) op reddingsmissie boven onze kust boven een Europees toestel dat stof staat te vergaren in een hangar.

Wat is overigens Europees? De ‘Amerikaanse’ F-35 (gevechtsvliegtuig, net als de Rafale, red.) is met elf Europese eindgebruikers - die grote delen van hun industrie hebben gemobiliseerd voor de bouw en de ontwikkeling - meer Europees dan de Rafale van Dassault, dat alleen in Frankrijk geproduceerd en maar door drie lidstaten gebruikt wordt.

Te vaak is ‘koop Europees’ in dit land synoniem met ‘koop Frans’. We zijn de slippendragers van een land dat zodra het Europese project onvoldoende de eigen industrie dient, afhaakt en zijn eigen richting uitgaat.

Hadden we maar een leidende hand die ons voorhoudt waarin we moeten investeren en hoe we moeten samenwerken, hoor ik door het betoog heen. Maar we zijn al lid van een organisatie die zich sinds haar ontstaan gespecialiseerd heeft in defensie, veiligheid en standaardisatie tussen lidstaten: de NAVO.

We zijn stichtend lid van de NAVO en met zowel het politieke als militaire hoofdkwartier op onze bodem plukken we er de vruchten van. Toch slaan we jaarlijks haar aanbevelingen in de wind. In plaats van te pleiten voor nieuwe structuren, nemen we beter hier onze verantwoordelijkheid op.

 

Onderwerpen